'Voortgang arbeidsmarktpakket biedt kansen voor een gezonde arbeidsmarkt in zorg en welzijn’ Thema

Op 3 april kwam Minister Van Gennip van Sociale zaken en Werkgelegenheid met een brief naar de Kamer waarin zij ingaat op de ‘voortgang arbeidsmarktpakket’, waarin wordt toegewerkt naar minder flexwerk en meer vaste contracten. Het doel is om mensen met flexibele contracten meer zekerheid te bieden over hun inkomen en rooster en schijnzelfstandigheid terug te dringen. Tegelijk helpt het organisaties en werkenden om wendbaarder te zijn. Als landelijke werkgeversvereniging gaat RegioPlus voor een gezonde en houdbare arbeidsmarkt in de zorgsector. En deze maatregelen hebben hier direct effect op. Vanuit dat standpunt reageert directeur-bestuurder Jelle Boonstra van RegioPlus op een aantal punten uit het pakket. ‘We zien kansen en uitdagingen ontstaan en gaan graag in op een aantal punten. Daarnaast merken wij op dat het collectief werkgeverschap geen thema is in deze brief. Dit beschouwen wij als een gemiste kans’.

Image
Zelfstandigen (zzp’ers) moeten zich verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid

We zien in de zorgsector al jaren een trend dat werknemers uit loondienst vertrekken om als zzp’er aan de slag te gaan. Aanleiding hiervoor is meer regie over het rooster en minder werkdruk, maar deze trend verhoogt juist de werkdruk bij mensen die wel in loondienst blijven werken. Zij blijven verantwoordelijk voor de drukverhogende administratieve taken, wat geen wenselijke ontwikkeling is op de werkvloer. Daarnaast zijn beginnende zzp’ers zich vaak niet bewust van de risico’s van het ondernemerschap, zoals arbeidsongeschiktheid. Het verplicht verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid van zzp’ers is volgens ons een stap naar een gelijkwaardigere arbeidsmarkt. ‘Met als perspectief op termijn een verkenning voor een basisvoorziening tegen arbeidsongeschiktheid voor iedereen die werkt, ongeacht of iemand in loondienst werkt of als zzp’er’ vult Boonstra aan.

Image

Nul-urencontracten worden afgeschaft en we gaan naar een ‘basiscontract’

In het verlengde hiervan kijken wij ook voorzichtig positief naar de vervanging van het nul-urencontract door het basiscontract. Werknemers krijgen met een basiscontract zekerheid over het minimaal in te zetten aantal uren én daarmee over het minimale inkomen in een periode. Het basiscontract geeft werkgevers flexibiliteit, terwijl werknemers, naast de zekerheid over het minimaal aantal uren ook meer duidelijkheid krijgen over wanneer ze wel en niet ingeroosterd kunnen worden. Kanttekening die Boonstra hierbij wil maken is dat de diversiteit aan contracten, dus ook het nul-urencontract, een meerwaarde hebben in het systeem. Om te voorkomen dat werkgevers extra administratieve lasten krijgen of sterk ingeperkt worden in de flexibiliteit in de bedrijfsvoering, is het belangrijk om de uitwerking in de praktijk goed te monitoren en de invoering in nauwe betrokkenheid met het werkveld uit te werken.

Onderbrekingstermijn van zes maanden naar vijf jaar

Met deze voorgestelde maatregelen, komt een eind aan de ‘draaideurconstructie’. De huidige onderbrekingstermijn van zes maanden voor tijdelijke contracten, wordt vervangen door een administratieve vervaltermijn van vijf jaar. Wanneer een contract afloopt, moet er dus vijf jaar tussen eventuele nieuwe indiensttreding zitten in plaats van zes maanden. Aan de ene kant is het lastig voor werkgevers die graag een flexibele schil willen behouden. Aan de andere kant daagt het werkgevers uit om goed te investeren in mensen, op te leiden en vervolgens vast te houden. De minister haalt aan het eind van de brief een Leven Lang Ontwikkelen aan en doet daarmee een beroep op een ondernemende, lerende houding van werknemers. Wij steunen deze oproep.

Arbeidscommissie voor werknemers

Ook lezen wij in het pakket van de minister dat er een arbeidscommissie wordt ingesteld. Werknemers moeten toegang hebben tot het rechtstelsel. Deze versterking van de rechtspositie van de werknemer kan een positieve draai geven aan de aantrekkingskracht van zorg en welzijn als sector om in te werken.

Image

Toevoeging: collectief werkgeverschap

Boonstra: ‘Op dit moment wordt samenwerking tussen werkgevers bemoeilijkt door regelgeving tussen verschillende branches en organisaties. Wij vinden het een gemiste kans, dat in de update van de hervorming van de arbeidsmarkt niet gesproken wordt over collectief werkgeverschap. Het is al lang bekend dat samenwerking veel meerwaarde heeft en sterk kan bijdragen aan het bieden van flexibiliteit aan werknemers. Versoepeling van regelgeving voor collectief werkgeverschap had een extra kans kunnen bieden om de arbeidsmarkt van zorg en welzijn een impuls te geven’.

Achtergrond

Werkgevers geven aan dat de maatregelen uit dit integrale pakket goed in balans zijn voor werkgever en werknemer, wat een positieve stap vooruit is. Het arbeidsmarktpakket van de regerering is onder andere gebaseerd op het SER-advies van 2 juni 2021 voor een beter werkende arbeidsmarkt. Enkele aanbevelingen uit dit advies zijn:

  • Meer zekerheid voor werkenden en meer weerbaarheid voor ondernemingen.
  • Structureel werk moet georganiseerd zijn op basis van vaste contracten.
  • Flexcontracten moeten beter worden gereguleerd, waardoor mensen meer werk- en inkomenszekerheid hebben.
  • Prikkels tot zelfstandig werk moeten worden beperkt.
  • Meer mogelijkheden binnen vaste contracten, waardoor het voor werkgevers aantrekkelijker wordt om vaste contracten aan te bieden.

Ook de commissie ‘Regulering van werk’ (onder leiding van Hans Borstlap) bracht een rapport uit dat diende als input voor de brief van minister Van Gennip. In dit rapport wordt gesproken over het bevorderen van interne wendbaarheid (meer mogelijkheden binnen vaste contracten) en het afremmen van externe flexibiliteit (zzp-schap). Ook spreekt het rapport over het toewerken naar een overzichtelijk stelsel van contractvormen en mogelijkheden voor werknemers zich te blijven ontwikkelen. Wij zien hier duidelijke elementen van terug in het pakket van de minister.

Deel dit op social media