Home / 5 vragen over… één cao
In dit artikel gaan we in gesprek met Femke Merel van Kooten. Zij is de tijdelijke voorzitter van NU’91, de beroepsorganisatie voor zorgprofessionals. Centraal in dit 5 vragen interview staat haar kijk op het steeds groter wordende zorginfarct.
Er gaan veel dingen mis in zorg en welzijn. Zo zie ik in het veld dat er te weinig wordt erkend dat verpleegkundigen en verzorgenden essentieel zijn voor de sector. Het zorginfarct waar ik over sprak is geen toekomstbeeld, het is er nú al. We hebben nu al een groot tekorten aan zorgprofessionals en dat wordt in de toekomst niet minder. We zien een grote uitstroom van jonge verpleegkundigen uit de sector in de eerste twee jaar dat zij werkzaam zijn in de zorg. Zij noemen hiervoor als belangrijkste redenen dat ze in één keer in het diepe gegooid worden, ze meteen veel verantwoordelijkheden hebben en worden geconfronteerd met een hoge werkdruk. Lossen we dit niet op, dan zullen de tekorten zich opstapelen.
Het beleid in de zorgsector is met minder mensen meer doen. En natuurlijk hebben we ook werkenden nodig in de andere sectoren. Maar we moeten minder korte termijn denken en de maatschappelijke discussie voeren over wat voor samenleving we willen zijn? En wat voor zorg we willen leveren? Die vragen worden niet gesteld en het bijbehorende gesprek wordt in de samenleving niet gevoerd. Dat is wel essentieel wat mij betreft. En zolang verpleegkundigen en verzorgenden als kostenpost worden gezien, gaat de situatie niet verbeteren. Er moet juist geïnvesteerd worden in deze professionals en de verantwoordelijkheid moet weer bij hen gelegd worden.
Dit vind ik een ingewikkelde vraag. Zorgprofessionals zijn professionals die inspringen wanneer het nodig is. Maar dit is in mijn ogen best wel éénrichtingsverkeer, want vanuit de werkgevers wordt er lang nog niet flexibel genoeg gedacht. Denk bijvoorbeeld aan het faciliteren van kinderopvang, wat vanuit overheidswegen nog steeds niet gratis is en daarmee een groot probleem voor veel werknemers. Maar denk hierbij ook aan het faciliteren van woon- werkverkeer en mantelzorgtaken. Er moeten betere banen gecreëerd worden, die de zorgprofessionals meer flexibiliteit bieden. Dan behoud je, naar mijn idee, makkelijker de professionals en maak je de zorg een stuk toekomstbestendiger.
Ik zie het veelvoud aan cao’s zeker als een struikelblok en ben daarmee voor één cao. Ik haal graag het voorbeeld van veiligheid op de werkvloer aan, dat is in elke cao anders geregeld. Maar het maakt eigenlijk niet uit waar je werkt, ongeveer 90% van de zorgprofessionals heeft te maken met intimidatie of agressie op het werk. Een punt zoals veiligheid komt in de ene cao wel en in de andere niet naar voren. Dit is onoverzichtelijk en helpt de professional niet in het weten waar hij of zij aan toe is. Je moet gewoon onder dezelfde arbeidsvoorwaarden je werk kunnen doen. Daarnaast maakt één cao het ook mogelijk om in tijden van crisis en krapte gemakkelijk bij te springen in een ander deel van de sector, wat nu heel moeilijk is. Dat je in elke afzonderlijke cao weer die arbeidsvoorwaarden moet bevechten zorgt voor frictie bij de beroepsgroep zelf.
We zitten veel te vast in sectoraal denken en moeten veel meer naar een perspectief van categoraal denken over de zorg. We kijken veel te veel naar de verschillende deelsectoren maar moeten veel meer gaan kijken naar de categorie van de beroepsgroep verpleegkundigen en verzorgende als geheel.
We zien nu veel mooie dingen staan in de programma’s van verschillende partijen. De VVD benoemt bijvoorbeeld letterlijk het punt van één cao in hun programma. Maar na de verkiezingen gaan we vaak weer door op het pad van minder kostenstijging, bezuiniging dus. Als overheid heb je echter een belangrijke taak als het gaat om de zorg en moet je concreet meewerken aan het toekomstbestendig maken van de sector. Het is niet alleen een spel tussen werkgevers en werknemers, de overheid heeft hier ook echt een taak. Veel protocollen en regelgeving worden immers door de overheid opgelegd aan de sector.
Betaalbare toegankelijke zorg voor iedereen is wat mij betreft een mensenrecht, geen kostenpost. Ik vond het, in het verlengde hiervan, onvoorstelbaar de minister van VWS zomaar te horen zeggen dat de gestegen premies te maken hebben met de gestegen salarissen. Dan werp je een tegenstelling op, premies versus salaris, dit helpt niet. Gezondheidszorg is nog te weinig een thema in de politiek. We hebben al jaren de zorgcrisis aan zien komen, dus dit had geen verrassing kunnen zijn. Beleidsmakers moeten uit de ivoren toren komen en het gesprek met de samenleving aangaan over wat voor zorg we willen leveren. Als samenleving moeten we trotser worden op onze verpleegkundigen en verzorgenden. We moeten niet over, maar mét de sector praten.
“Beleidsmakers moeten uit de ivoren toren naar beneden komen, het gesprek moet in de samenleving gestart worden wat voor zorg we willen leveren.”
– Femke Merel van Kooten –
Femke Merel van Kooten is de tijdelijke voorzitter van NU’91, de beroepsorganisatie voor zorgprofessionals. Daarvoor had ze bij dezelfde organisatie de functie van adviseur public affairs. Naast haar voorzitterschap is zij landelijk lijsttrekker van de partij Splinter, de partij waarvoor ze ook in de gemeenteraad van Woerden zit. Eerder was Femke Merel van Kooten Statenlid en Tweede Kamerlid voor de Partij voor de Dieren.